Einde overgangsmaatregelen voor bagger- en ruimingsspecie

Op 1 april 2020 zal het een jaar geleden zijn dat de nieuwe 'grondverzetsregeling' in voege trad.  Op die dag loopt de overgangsperiode voor bagger- en ruimingsspecie ten einde. 

Overgangsperiode voor bagger- en ruimingsspecie

Het toepassingsgebied van de grondverzetsregeling (hoofdstuk XIII van het Vlarebo) werd op 1 april 2019 uitgebreid naar een aantal andere 'bodemmaterialen':

  • Uitgegraven bodem (reeds sinds 2004);

  • Bagger- en ruimingsspecie;

  • Bentonietslib (afkomstig van o.a. putboringen of gestuurde boringen); 

  • Grondbrij (afkomstig van het wassen van tuin- en landbouwgewassen).

Concreet betekent dit dat voor deze bodemachtige materialen dezelfde verplichtingen gelden (als voor uitgegraven bodem) betreffende de opmaak van een technisch verslag en het aanvragen van bodembeheerrapporten en/of het uitvoeren van meldingen.

Het Vlarebo voorzag ook dat voor het gebruik van bagger- en ruimingsspecie (en bentonietslib*) waarvoor OVAM reeds een grondstofverklaring had afgeleverd vóór april 2019, geen technisch verslag diende opgemaakt te worden en ook geen bodembeheerapport aangevraagd moest worden, voor zover de specie vóór 1 april 2020 wordt toegepast. 

Dit betekent dat alle grondstofverklaringen voor bagger- en ruimingsspecie vervallen op 31 maart 2020.

Wat moet ik doen? 

Voor specie die vanaf 1 april 2020 zal worden toegepast is de opmaak van een technisch verslag vereist. De opdrachtgever doet daarvoor beroep op een erkende bodemsaneringsdeskundige. Het technisch verslag dient te worden conform verklaard door een erkende bodembeheerorganisatie zoals Grondbank vzw.

Opgelet: dit geldt bovendien ook in geval van geplande oeverdeponie.  De erkende bodemsaneringsdeskundige vermeldt in het technisch verslag of (1) oeverdeponie mogelijk is en (2) of deze specie vervolgens binnen de oerverzone kan worden hergebruikt. 

Indien de specie vervolgens zal toegepast worden op (1) een nieuwe bestemming of (2) binnen de oeverzone, moet de uitvoerder van de ruimingswerken een bodembeheerrapport bij een erkende bodembeheerorganisatie aanvragen.

De bagger- of ruimingsspecie mag ook - zonder voorafgaandelijk technisch verslag - direct afgevoerd worden naar een centrum voor slibverwerking, waar de specie ontwaterd wordt. In dat geval  mag het technisch verslag op het centrum voor slibverwerking opgemaakt worden. De afvoer van de specie naar het centrum voor slibverwerking moet echter voorafgaandelijk aan een bodembeheerorganisatie worden gemeld.  

Onverdachte waterlopen, werken minder dan 250 m³

Vlarebo voorziet ook een uitzondering voor de opmaak van het technisch verslag (en de aanvraag van een bodembeheerrapport) : specifiek voor bagger- en ruimingsspecie is de opmaak van een technisch verslag niet vereist voor werken van minder dan 250 m³ thv onverdachte waterlopen. Definitie van 'verdacht': waterbodem van een oppervlaktewaterlichaam waarin huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater wordt geloosd, of die hemelwater ontvangt dat afkomstig is van een gewest- of snelweg. 

Het transport van de specie afkomstig van deze kleine 'onverdachte' ruimingswerken moet wel voorafgaandelijk aan een bodembeheerorganisatie worden gemeld. Dit kan via de Grondbank Community. 

* voor bentonietslib werden in het verleden zelden of nooit grondstofverklaringen afgeleverd.

Bron: Grondbank





DEEL DIT BERICHT:

Recente projecten